Ons dagactiviteitencentrum is een plek waar mensen met dementie de dag door kunnen brengen en waarbij de mantelzorger ontlast wordt. De meeste bezoekers komen maar voor een paar weken of maanden, vooral nu met de nieuwe indicaties via de WMO. Mensen mogen niet meer komen omdat ze eenzaam zijn, ze mogen eigenlijk alleen nog maar komen als het thuis echt niet meer gaat en ze nog niet ziek genoeg zijn om in een verpleeghuis te wonen. Veel van onze cliënten krijgen overbruggingszorg.
- Wat gaat er gebeuren? Vraag ik.
* Nou, dat ene. Je weet wel.
- U bedoelt dat u gaat verhuizen?
* Ja, dat bedoel ik. Het is voorbij.
- En wat vindt u daarvan? Hij kijkt me aan en de tranen komen langzaam tevoorschijn.
* Ik wil hier niet weg, ik vind het zo fijn bij jullie.
- Wij gaan u ook missen, maar waar u straks gaat wonen zijn ook gezellige mensen. En daar zijn heel veel lieve dames om u te helpen.
* Maar die ken ik niet.
- Dat klopt, maar u kende ons ook niet toen u voor het eerst bij ons kwam.
* Het is voor mijn vrouw beter als ik verhuis.
- Zij gaat u ook missen. Gelukkig is het in de buurt en kan ze u vaak komen bezoeken.
Dhr. ziet een andere cliënt en steekt zijn hand naar hem uit en zegt: "He, maat! Heb je het gehoord? Ik ben voor het laatst". De heren groeten elkaar en dhr. Kesselaar laat even zijn tranen gaan. Ik kijk met ontroering naar het tafereel en heb met dhr. te doen. Wat is het toch een rotziekte, al die echtparen en families die uit elkaar gehaald worden omdat dementie zoveel problemen en zorg met zich meebrengt. Gedwongen scheidingen waar mensen niet voor kiezen.
- Komt u maar, dan gaan we binnen koffie drinken dan kunt u even bijkomen.
* Hang jij dan mijn jas op? en doe je mijn pet in mijn zak?
Ik breng zijn jas naar de kapstok en als ik terug kom zit dhr. naast zijn maat en kijkt droevig voor zich uit. Ik kijk hem aan en wacht tot er een glimlach verschijnt. We hebben oogcontact en zijn blik lijkt te zeggen dat het wel goed is zo. Hij legt zich gelaten neer bij wat hem te wachten staat.
'S middags gaan we fotolijsten versieren. Dhr. Kesselaar heeft hier geen zin in, hij houdt niet van creatief bezig zijn en heeft er geen geduld voor.
Opeens krijg ik de ingeving om een selfie te maken samen met de dhr. Hij begrijpt niet zo goed waarom we onszelf in het scherm kunnen zien en moet erom lachen. Ik kies de leukste foto uit en print deze in kleur uit. Ik doe de foto in het lijstje en zet deze voor dhr. op tafel neer. Even moet hij goed kijken wat hij ziet en als hij zichzelf en mij herkent begint hij te glunderen.
*Oh wat leuk! Dat zijn wij?
- Ja, een herinnering voor als u straks niet meer komt. Een cadeautje van ons voor u en uw vrouw.
* Dankjewel. Doe maar bij mijn......dingetje, je weet wel (hij bedoelt zijn schriftje).
- Ik doe het in een tasje voor u en dan geeft ik het mee als de bus er is.
Als eenmaal de bus er is weet dhr. zelf nog dat hij een cadeautje mee moet nemen. "Ik krijg nog een dingetje mee, van daarnet". Ik geef hem de tas met zijn schrift en de foto.
De volgende dag krijgen we bericht van de echtgenote van dhr, via het schriftje. Ze bedankt voor de leuke foto en verteld dat haar man er zo blij mee was. Hij kon alleen niet meer vertellen wie er met hem op de foto staat. Maar, de foto gaat in elk geval mee naar de nieuwe "woning".
Ik hoop dat ik hiermee het leed van dhr. heb kunnen verzachten. De kans is groot dat hij binnenkort niet meer weet wie ik ben, dan ben ik gewoon een lachende vrouw die met hem op de foto staat. Hopelijk wordt hij elke keer blij als hij naar ons plaatje kijkt.
Als ik afscheid neem van dhr. weet ik dat ik hem nooit meer zal zien. Zoals ik al van zoveel mensen met dementie afscheid heb moeten nemen in mijn leven. Sommigen raken me meer dan anderen. Ik ga u missen meneer Kesselaar. Ik ga nu missen
Monika Eberhart
Geen opmerkingen:
Een reactie posten