Mevr. Esdoorn is 69 jaar en heeft Alzheimer. Twee jaar geleden werkte haar hoofd nog prima en had ze een mooi leven samen met haar man Martin en hun twee honden. Kinderen hebben ze niet, de honden zijn hun kinderen.
Mevr. Esdoorn komt sinds een half jaar, drie dagen per week, naar het dagactiviteitencentrum voor mensen met dementie.
Het is koud buiten, de herfst is begonnen. Mevr. Esdoorn wordt, zoals altijd, door haar man gebracht. Terwijl hij zijn vrouw begeleid kijkt hij mij vragend aan en zegt zachtjes "Ze heeft een moeilijke dag vandaag" Ik knik begripvol en geef haar een hand.
-"Goedemorgen Karin, wat leuk dat je ons weer komt bezoeken!"
-"Oh ja?" antwoord ze wantrouwend en kijkt mij doordringend in de ogen aan.
Persoonlijk heb ik heel veel moeite met ouderen tutoyeren, maar na al die jaren werken met mensen met dementie heb ik geleerd dat je het moet respecteren als de ander erop staat. Mevr. Esdoorn wil heel graag bij haar voornaam genoemd worden en we merken dat ze dingen ook sneller begrijpt als we haar bij haar voornaam aanspreken. Misschien is het vertrouwder voor haar.
Ik sla mij arm om Karin heen en vraag hoe het met haar gaat. "Niet zo goed, ik heb Alzheimer!" zegt ze resoluut. "Dat is niet leuk, zullen we samen koffie gaan drinken? dan kun je mij er meer over vertellen". Karin gaat wantrouwend akkoord, ze blijft me aankijken. Haar man neemt snel afscheid en gaat er vandoor.
Als ik Karin uit haar jas help laat ze me nog een keer weten dat ze Alzheimer heeft. Ze zegt dat ze dat helemaal niet leuk vindt en dat ze er verschrikkelijk van baalt. Ze is duidelijk boos op zichzelf.
Ik begeleid Karin naar haar stoel aan de tafel waar al een aantal mensen aan de koffie zitten. Ze herkent haar vriendin, een andere bezoekster die hier op dezelfde dagen als Karin komt. Ze gaat naast haar zitten.
- "Hoi!, hoe gaat het met je?"
- "Goed hoor, me jou? We zijn er weer he?".
- "Ja, zeg dat wel. We zijn er weer".
-" Ze hebben hier lekkere koffie"
-" Ja, heel lekker"
-" Doe er maar melk in"
-" Deze? erin doen?, hierin?"
-" Ja, doe maar"
-" Zo goed? doe ik het goed?"
-" Je doet het goed. Nu een klontje suiker"
-" Deze? voor mij?"
-" Ja, doe maar in je kopje"
-" Zo? erin doen?"
-"Ja, helemaal goed. Nu roeren"
Karin volgt alle tips op en neemt dan een slok van haar koffie. Karin weet zelf niet meer wat ze met melk en suiker moet doen, ze heeft daar hulp bij nodig en haar vriendin helpt haar trouw. Tot er een dag komt dat zij het ook niet meer weet......
Als ik even later door de gang loop komt Karin achter me aan. "Mag ik met je praten? Ik heb Alzheimer" zegt ze zachtjes. Ik geef haar een arm en besluit om met haar buiten te gaan wandelen.
Samen lopen we in het herfstzonnetje in de tuin. Ik luister naar Karin die wederom vertelt dat ze Alzheimer heeft. Ze kan heel veel dingen niet meer, weet niet hoe ze naar de wc moet gaan, hoe ze haar brood moet smeren, dat ze soep met een lepel moet eten........ze kan heel veel niet meer. Maar, Karin weet wel heel goed dat ze een ziekte in haar hoofd heeft, Alzheimer. Ze wil daar graag over praten en zit erover in dat haar gedrag zo verandert is. "Ik schreeuw veel en ben vaak boos" zegt ze. "Het is niet leuk".
Ik vertel aan Karin dat alle mensen die ons bezoeken Alzheimer hebben (ik besluit om het voor het begrip maar geen dementie te nomen). Karin kijkt me opgelucht aan "echt waar?, iedereen? jij ook?". "Nee, ik niet. Ik ben hier om leuke dingen met jullie te doen, met de mensen die bij ons op bezoek komen".
- "Hebben al die mensen hier Alzheimer?"
- "Ja allemaal, en ze kunnen er niets aan doen. Het is jullie allemaal overkomen en je moet er mee zien te leven".
- "Afschuwelijk. Maar als ik niet de enige ben, mag ik dan schreeuwen als ik daar zin in heb? Mag ik me anders gedragen?, mag ik anders zijn?"
- "Je mag vooral jezelf zijn, het is niet erg dat je gedrag niet meer zo is als vroeger. Door de Alzheimer ben je niet meer wie je was, maar je bent nog steeds Karin en als jij voelt dat je boos bent mag je dat natuurlijk laten weten"
- "Dus ik mag schreeuwen?".
- " Je mag hier in de tuin best even schreeuwen als je daar behoefte aan hebt. Maar, ik zou het niet binnen doen waar andere mensen om je heen zijn. Ze zouden kunnen schrikken en niet begrijpen wat er aan de hand is. Ze hebben ook Alzheimer en misschien snappen ze niet waarom jij schreeuwt".
Karin kijkt met lang aan en zwijgt.
We gaan weer samen naar binnen en de rest van de dag kletst Karin volop met haar vriendin, ze praten veel over Alzheimer. Haar vriendin leeft mee en zegt blij te zijn dat zij het niet heeft. Karin kijkt mij aan, ik kijk terug. We begrijpen elkaar, we delen nu een geheim samen. Ze hebben allemaal Alzheimer.
Als het tijd is om naar huis te gaan help ik Karin in haar jas.
-" Zeg jij het tegen Martin?" vraagt ze.
-" Wat moet ik tegen Martin zeggen, Karin?".
-" Dat ik Alzheimer heb, dan begrijpt hij misschien waarom ik zo anders ben. Zo anders dan ik was. Dat ze hier allemaal Alzheimer hebben en dat ik daarom steeds hierheen kom, om bij lotgenoten te zijn. Zeg jij het? Dat begrijpt hij het misschien.......
Als de schemer komt
Als de schemer komt
de waas van onbegrip je omarmt
in het duister stemmen klinken
stemmen fluisteren, je bent verward.
Als de schemer komt
en je zoekt naar begrip
naar liefde, naar warmte
naar de persoon die je was
naar jezelf.
naar jezelf.
Laat dan de schemer komen
accepteer je nieuwe zijn
diep van binnen, daar waar de warmte zit
daar ben je nog die vrouw van vroeger
je oude, vertrouwde ik.
Monika Eberhart
Geen opmerkingen:
Een reactie posten